Op de grote stille heide
On the vast, silent moor,
Dwaalt de herder eenzaam rond
A shepherd wanders alone
Wijl de witgewolde kudde
As his white-wooled flock
Trouw bewaakt wordt door de hond
Is faithfully guarded by his dog.
En al dwalend ginds en her
And in his wandering here and there,
Denkt de herder: Och, hoe ver
The shepherd thinks: Oh, how vast,
Hoe ver is mijn heide
How vast my moor is,
Hoe ver is mijn heide, mijn heide
How vast my moor is, my moor.
Op de grote stille heide
On the vast, silent moor,
Bloeien bloempjes lief en teer
Flowers, sweet and delicate, are in bloom
Pralend in de zonnestralen
Dancing in the sun's rays,
Als een bloemhof heind en veer
Like a flower garden, near and far.
En tevreen met karig loon
And content with his meager pay,
Roept de herder: O, hoe schoon
The shepherd calls out: Oh, how beautiful
Hoe schoon is mijn heide
Oh, how beautiful my moor is
Hoe schoon is mijn heide, mijn heide
Oh, how beautiful my moor is, my moor